Examples of using "Macie" in a sentence and their dutch translations:
Heb je geld?
Heb je er problemen mee? -Ja, veel.
Jullie hebben twee broers.
Heeft u Afrikaanse olifanten?
Heb je appels?
- Misschien heb je gelijk.
- Misschien heb je wel gelijk.
Hoeveel pennen hebben jullie?
Hebben jullie rijst?
Hebben jullie dekens?
Heb je geld?
Hebben jullie verder nog vragen?
Je hebt gelijk.
Heb je wat kleingeld?
Heeft u iets zonder alcohol?
Heeft u goedkopere kamers?
Een trucje, als je een doorzichtige fles hebt...
- U heeft veel boeken.
- Jij hebt veel boeken.
- Jullie hebben veel boeken.
- Je hebt twee broers.
- U heeft twee broers.
- Jullie hebben twee broers.
Wat doen jullie met kerst?
Het leven is een achtbaan.
Maar wat als je niet zo bevoorrecht bent als ik?
Verkoopt u wekkers?
Je trekt de latexhandschoen... ...over het glas, je pakt de kop...
Je trekt de latexhandschoen... ...over het glas, je pakt de kop...
Heeft u een computer?
Heb je appels?