Examples of using "Dasz" in a sentence and their dutch translations:
Kom op, je kunt het.
Kom op, je kunt het.
Ge zult mislukken.
Vooruit! Gij kunt dat!
- Kan je me wat geld geven?
- Kan jij mij wat geld geven?
- Kan je mij wat geld geven?
Laat het avontuur beginnen. Kom op, je kunt het.
- Kunt gij deze rivier al zwemmend oversteken?
- Kan jij deze rivier al zwemmend oversteken?
Kom op, je kunt het. Het is aan jou. Je moet een beslissing nemen.