Examples of using "żoną" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben de vrouw van Tom.
- Ik ben Toms vrouw.
Zij is de vrouw van Alain.
Maria is mijn vrouw.
Zij is mijn vrouw.
Maria is Toms vrouw.
Ik wilde moeder worden en echtgenote.
Mijn vrouw en ik hebben ons gewijd aan het veranderen van de wereld...
Wil je met me trouwen?
- Wanneer was de laatste keer dat je je vrouw gekust hebt?
- Wanneer was het de laatste keer dat je je vrouw hebt gekust?