Translation of "Vince" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Vince" in a sentence and their dutch translations:

- Vince.
- Lei vince.
- Vincete.
- Voi vincete.

- U wint.
- U bent aan het winnen.

- La gravità vince di nuovo!
- La gravità vince ancora!

De zwaartekracht overwint alweer!

Vince il nero.

Zwart wint.

- Non mi importa chi vince.
- A me non importa chi vince.

Het maakt mij niet uit wie er wint.

Il male a volte vince.

Soms overwint het kwaad.

Non importa quale squadra vince la partita.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Nella maggior parte delle elezioni, qualsiasi candidato che prende più voti vince.

In de meeste verkiezingen wint de kandidaat met de meerderheid van de stemmen de verkiezing.

Se l'esercito in uniforme bianca imprigiona il re in uniforme nera, quell'armata vince la partita.

Als het leger in wit uniform de koning in zwart uniform gevangenneemt, wint dat leger het spel.

E il piccolo maschio vince la compagna. In un mondo rumoroso, a volte il silenzio paga.

Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.