Examples of using "Treni" in a sentence and their dutch translations:
Hij houdt van treinen.
Hij houdt van treinen.
Elektrische peutertreinen.
Ik vind treinen leuk.
Zij houdt van treinen.
Treinen komen vaker dan bussen.
De treinen in Servië zijn verschrikkelijk langzaam.
Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
In Italië mag in de trein niet worden gerookt.
Er zijn niet zo veel treinen 's nachts.
Waar is het treinstation?
Ik nam een taxi naar het treinstation.
Meestal staan er taxi's voor het station.
Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?
Waar is het treinstation?
- Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?
- Waar is het dichtstbije station?
- Waar is het dichtstbijzijnde spoorwegstation?