Translation of "Paga" in Dutch

L'onestà paga.

Eerlijkheid loont.

Chi paga?

Wie betaalt er?

Chi rompe paga.

- Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
- Eigen schuld, dikke bult.

Il crimine non paga.

Misdaad loont niet.

Tom non ci paga.

Tom betaalt ons niet.

Oggi è giorno di paga.

Het is betaaldag.

E chi ne paga il prezzo?

En wie betaalt de prijs?

- Mi paghi molto bene..
- Mi paga molto bene.
- Mi pagate molto bene.

U betaalt me erg goed.

E il piccolo maschio vince la compagna. In un mondo rumoroso, a volte il silenzio paga.

Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.