Examples of using "Bene" in a sentence and their dutch translations:
Ben je oké?
Het komt wel goed met je.
Gaat het goed met u?
Slaap lekker.
- Slaap wel.
- Welterusten.
- Slaap lekker!
Komt alles goed met je?
Akkoord.
- Welterusten.
- Slaap lekker!
- Welterusten!
Eind goed, al goed.
Kende je Tom goed?
Heb je goed geslapen?
We betalen je goed.
Ken je hem goed?
Eind goed, al goed.
- Goed. En jij?
- Goed. En u?
- Ken je Tom goed?
- Kent u Tom goed?
- Hij spreekt goed.
- Hij praat goed.
Ze zingt goed.
Ze zwemt goed.
- Ze zijn in orde.
- Zij zijn in orde.
- Het gaat goed met ze.
Het gaat goed met mij.
Ze kookt goed.
Hij speelt erg goed.
Mooi.
In orde.
Aoi danst goed.
Mag dat?
- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.
Goed, dat is genoeg.
Eind goed, al goed.
- Alles in orde!
- Alles in orde.
Goed. En u?
Het is goed verlopen.
Dit loopt niet goed af.
Het liep niet goed af.
Ben jij goed in tennis?
Spreek je goed Frans?
U betaalt me erg goed.
Hoeveel talen spreek je goed?
Ze spreekt goed Engels.
Heeft zij goed geslapen?
Ze zingt heel goed.
Alles goed?
Heb je goed geslapen?
Hij kan goed lezen.
Heeft hij goed geslapen?
- Ik ben oké, dank je.
- Ik ben in orde, dank je.
Ken je hem goed?
We betalen Tom goed.
Ze betalen Tom goed.
- Het gaat mij goed.
- Het gaat goed met mij.
- Mij gaat het goed.
- Ik ben in orde.
- Het gaat goed met me.
Het gaat mij slecht.
- Ik maakte een goede keuze.
- Ik heb goed gekozen.
Ik vind het prima.
Hij spreekt redelijk goed Engels.
We doen het.
Onthoud het goed.
- Alles goed?
- Is alles goed?
We zijn goed begonnen!
- Slaap wel.
- Slaap lekker!
Echt goed!
- Ik ben in orde.
- Ik ben oké.
Het komt wel goed met je.
Luister goed naar mij.
- Duidelijk.
- Oké.
- Mij best.
- In orde.
- Goed.
Luister goed.
Goed, dank je.
Gedraag jullie.