Examples of using "Crimine" in a sentence and their dutch translations:
Ze heeft een misdaad begaan.
Hij heeft zijn misdaad bekend.
Hij biechtte zijn misdaad onomwonden op.
Zij was op de plaats delict.
Misdaad loont niet.
Ze heeft een misdaad begaan.
- Zij was op de plaats delict.
- Ze bevond zich op de plaats delict.
- De criminaliteit is gedaald.
- De criminaliteit is gezakt.
De moordenaar bekende zijn wandaad.
Ze bevond zich op de plaats delict.
Het is geen misdaad.
Bill heeft de misdaad niet begaan.
Er is veel criminaliteit in grote steden.
Communist zijn, is geen misdaad.
Een detective kwam aan op plaats delict.
- Zij was op de plaats delict.
- Ze bevond zich op de plaats delict.
In Singapore is op de grond spuwen een misdaad.
- God bestaat niet.
- Er is geen God.
Het is geen misdaad het ontbijt af en toe over te slaan.