Examples of using "Dica" in a sentence and their dutch translations:
- Zeg 'aaa'.
- Zeg eens "aaa".
Vertel!
Wat wil je dat ik zeg.
- Zeg op!
- Vertel!
Laat me het haar vertellen.
Wat ze ook zegt, het is waar.
Wat hij ook zegt, vertrouw hem niet.
Maar ik wil je graag vertellen
- Lach naar het vogeltje.
- Zeg kaas.
Wilt u dat ik u zeg wat ik hoop?
- Zeg iets!
- Zeg iets.
Vertel ons iets.
Zeg dat niet.
Vertel haar waarom.
Vertel ons waarom.
Vertel hem waarom.
Vertel me alles.
Vertel me over Australië.
Zeg alsjeblieft.
- Niets zeggen!
- Zeg niets!
- Wees eerlijk.
- Zeg het me eerlijk.
Wat ge ook zegt, ik zal met haar trouwen.
Zeg Tom alsjeblieft dat ik heb gebeld.
Zeg het in het Frans.
Zeg geen bullshit!
Zeg wat je wilt, maar ik doe toch mijn eigen zin!
Zeg niet te veel!
Vertel hun waarom.
Zeg geen onzin!
- Vertel geen leugens!
- Lieg niet!
Zeg mij wat ik moet doen.
Zeg het in het Engels.
Vertel me over hem.
Vertel me over Tatoeba.
Vertel het Tom.
Vertel het aan iedereen.
Vertel me de waarheid.
- Vertel hem wie je bent.
- Vertel hem wie jullie zijn.
Vertel me meer.
Vertel het haar.
Vertel me wat dit is.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
Vertel haar de waarheid.
Vertel het hem persoonlijk.
Zeg hem dat hij moet vertrekken.
Vertel het me. Ik ben een en al oor.
Vraag haar, mij op te bellen.
Zeg alsjeblieft iets.
Vertel me alsjeblieft je naam.
Zeg haar dat je ziek bent.
- Lieg nooit!
- Vertel nooit leugens.
- Zeg steeds de waarheid.
- Zeg altijd de waarheid.
- Vertel mij over uw plan.
- Leg me je plan uit.
- Vertel me over je plan.
Zeg me wanneer je me gaat bellen.
Zeg hem het antwoord niet.
Vertel het aan niemand hoor.
Vertel het niet tegen Tom.
Zeg niet tegen me dat ik mijn mond moet houden.
Zeg haar dat het belangrijk is.
Zeg mij waar de wijn is.
- Ik vertel je beter de waarheid.
- Het is beter als ik je de waarheid zeg.
Zeg niets tegen mijn vriendje.
- Ik wil dat je me de waarheid vertelt.
- Ik wil dat u me de waarheid vertelt.
- Ik wil dat jullie me de waarheid vertellen.
Zeg het op een andere manier.
Vraag hem alstublieft om te wachten.
Zeg haar dat je er niet klaar voor bent.
Zeg hem dat ik er niet ben.
Vertel haar dat alles in orde is.
Lieg niet. Zeg de waarheid.
- Spreek hierover met niemand.
- Zeg het tegen niemand.
Zeg tegen Tom dat ik terugbel.
Vertel Tom waarom.
Zeg gewoon ja of neen.
Zeg Tom dat ik dorst heb.
Vertel me meer over de Koran.
Zeg me waarom je daarheen wilt gaan.
Vertel me wat ik weten wil.
- Zeg me wat je wilt voor Kerstmis.
- Zeg me wat u wilt voor Kerstmis.
- Zeg me wat jullie willen voor Kerstmis.
Vertel het me niet!
Zeg tegen haar dat ze op moet staan!
Zeg mij wat ge in Shounan gedaan hebt.
- Zeg mij iets dat ik nog niet weet.
- Vertel me iets wat ik niet weet.
Zeg haar waarom jullie niet kunnen gaan.
Vertel het ze persoonlijk.
Vertel het haar persoonlijk.
Zeg hem dat ik dit niet zal doen.
Zeg hem dat ik snel terug ben.
Vertel je vrienden over Tatoeba.
Zeg haar niets hierover.
Zeg Tom dat ik klaar ben.
- Vertel ons alstublieft over uw familie.
- Vertel ons alstublieft over je familie.
Zeg tegen Tom dat ik van hem hou.