Examples of using "Lascia" in a sentence and their dutch translations:
Laat maar.
Vergeet de regels.
Geef het op!
- Geef op.
- Geef het op.
Laat de koffer daar!
Laat het maar los.
- Laat het liggen.
- Geef het op!
- Laat het.
Leven en laten leven.
Geef het op!
Laat hem het alleen doen.
Laat de koffer daar!
Laat het licht aan.
En ze laat heel weinig sporen na.
Hij laat altijd het venster open als hij slaapt.
Laat ik mijn eigen deel betalen.
- Geef het op!
- Geef het op.
Verlaat Tom.
Laat alles achter.
Laat meer afstand tussen de regels.
Verlaat de kamer.
Het maakt niet uit wat ze gezegd heeft.
Dit resultaat laat veel te wensen over.
het ziekenhuis zieker verlaten dan toen ze binnenkwam.
Vergeet dat. Het is de moeite niet waard.
dat uiteindelijk een gouden spoor van liefde, medeleven en vreugde
Laat Tom gaan.
Verlaat de stad.
Verlaat dit land.
Laat Tom spreken.
- Reageer.
- Becommentarieer.
Ze klimt over een rots en gaat het water uit.
- Aan de kant.
- Ga aan de kant.
- Opzij.
- Opschuiven.
Laat me het repareren.
De kruik gaat zo lang te water, tot ze barst.
Laat mij het woord voeren.
Laat het touw los.
Laat Tom met rust.
Laat alstublieft een bericht achter.
Laat gaan! Het is te riskant.
Hoeveel fooi geef je in Spanje?
Laat meer afstand tussen de regels.
Laat me het haar vertellen.
Laat je radio thuis.
Open de deur en laat de hond binnen.