Examples of using "Assomiglia" in a sentence and their dutch translations:
hij lijkt op mij.
Hij lijkt op zijn vader.
- Zij ziet eruit als haar moeder.
- Ze lijkt op haar moeder.
Hij lijkt op zijn moeder.
- Hij lijkt precies op zijn broer.
- Hij lijkt sprekend op zijn broer.
Het lijkt op een ei.
Hij lijkt precies op zijn oudere broer.
Nancy lijkt op mijn zus.
Hij gelijkt erg op zijn vader.
Het meisje lijkt op haar moeder.
Een aardvarken lijkt op een varken.
Tom lijkt precies op zijn vader.
Het lijkt op een ei.
- Van een afstand gezien, lijkt de heuvel op een olifant.
- Vanuit de verte gezien ziet de heuvel eruit als een olifant.
Hoe ziet ze eruit?
Je lijkt op Harry Potter.