Examples of using "Aiutata" in a sentence and their dutch translations:
- Wij hielpen haar.
- Wij hebben haar geholpen.
- Ik hielp haar.
- Ik heb haar geholpen.
- Wie hielp haar?
- Wie heeft haar geholpen?
- Het heeft me erg geholpen.
- Het heeft me veel geholpen.
- Jij hielp mij.
- U hielp mij.
- Jullie hielpen mij.
- Jij hebt mij geholpen.
- U heeft mij geholpen.
- Jullie hebben mij geholpen.
- Zij hielpen haar.
- Zij hebben haar geholpen.
- Hij hielp mij.
- Hij heeft mij geholpen.
- Zij hielp mij.
- Zij heeft mij geholpen.
- Het heeft me erg geholpen.
- Het heeft me veel geholpen.
Hij hielp me verhuizen.
- Tom hielp me.
- Tom heeft me geholpen.
Hij hielp me verhuizen.
- Tom heeft me niet geholpen.
- Tom hielp me niet.
Mijn vriend heeft me geholpen.
Hoe komt het dat je zo goed Frans spreekt?
Wat Tom me heeft verteld heeft me veel geholpen.