Translation of "Várnak" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Várnak" in a sentence and their dutch translations:

- Várnak bennünket.
- Ránk várnak.

Zij wachten op ons.

Várnak.

- Ze wachten.
- Zij wachten.

Rád várnak.

- Ze wachten op je.
- Ze wachten op jullie.

Várnak ránk.

Zij wachten op ons.

Várnak a vendégeid.

- Je gasten wachten.
- Uw gasten wachten.
- Jullie gasten wachten.

Valószínűleg várnak téged.

Ze zijn vast op je aan het wachten.

Mindannyian arra várnak, hogy leszálljon az éj.

Ze wachten allemaal op het donker.

Azt hallották, hogy hatalmas hadseregek várnak rájuk Indiában.

Ze hadden geruchten gehoord van gigantische legers die wachten voor hen in India.

Vagy várnak még odakint valameddig vagy visszajönnek később.

Ofwel wacht u hier nog een tijdje buiten, of u komt later terug.