Examples of using "Szemüveg" in a sentence and their dutch translations:
Hij droeg een bril.
Hij draagt een bril.
Tom heeft een bril nodig.
Ik kan niet zien zonder mijn bril.
- Ik kan zonder bril lezen.
- Ik kan lezen zonder bril.
Hij droeg een bril.
- Ik kan zonder bril lezen.
- Ik kan lezen zonder bril.
Hij heeft een bril nodig.
Deze brillen zijn mooi.
Kan je zien zonder je bril?
Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.
Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.