Examples of using "Születtél" in a sentence and their dutch translations:
- Waar ben je geboren?
- Waar bent u geboren?
Ben je daar geboren?
- Zijn jullie daar geboren?
- Bent u daar geboren?
- Ben je daar geboren?
- Wanneer bent u geboren?
- Wanneer ben je geboren?
- Wanneer zijn jullie geboren?
- In welk land ben je geboren?
- In welk land bent u geboren?
- In welk land zijn jullie geboren?
In welk jaar bent u geboren?
Je weet niet precies waar je geboren bent.
Je hebt geluk dat je in deze mooie stad op de wereld bent gekomen.