Examples of using "Franciát" in a sentence and their dutch translations:
Is het moeilijk om Frans te leren?
- Tom geeft Frans les.
- Tom geeft les in Frans.
Ik ben dol op Frans.
- Ik haat Frans.
- Ik haat het Frans.
Tom studeert Frans.
Hij probeerde Frans te leren.
Ik zou Frans moeten leren.
- Frans wordt in Frankrijk gesproken.
- Frans spreekt men in Frankrijk.
Tom leert ons Frans.
Tom geeft Franse les in Boston.
Wie leert jou Frans?
Haat je het Frans nog steeds?
Ik leer al drie jaar Frans.
Hij spreekt gebroken Frans.
Frans wordt in Quebec door meer dan zeven miljoen mensen gesproken.
- Hij kan goed Frans praten.
- Hij kan goed Frans spreken.
- Ik spreek geen Frans of Duits.
- Ik spreek noch Frans noch Duits.
Ben ik de enige hier die Frans spreekt?