Examples of using "Utálom" in a sentence and their dutch translations:
Ik haat dat.
Ik haat mijn broer.
Ik haat mijzelf.
Ik haat Boston.
Ik haat Tom.
Ik haat karaoke.
Ik haat sporten.
Ik haat politiek.
Ik haat wasberen.
Ik haat schijnheiligheid.
Ik haat zand.
Ik haat honden.
Ik haat scheikunde.
- Ik heb een hekel aan koffie.
- Ik haat koffie.
Ik heb een hekel aan maandagen.
Ik haat wekkers.
- Ik haat Frans.
- Ik haat het Frans.
Ik haat wortels.
Ik haat voetbal.
Ik haat selderij!
Ik haat school.
Ik haat feesten.
Ik haat spinnen.
Ik haat vissen.
Ik haat wiskunde.
Ik haat muggen.
Ik haat vuurwerk.
Ik haat sigarettenrook.
Ik haat mijn broer.
Ik haat dit tapijt.
Ik haat die kleur.
Ik haat die film.
God, ik haat mijn baan.
Ik haat school niet.
Ik haat deze school.
Ik heb een ontzettende hekel aan een formele schrijfstijl!
Ik heb een hekel aan maandagen.
Ik haat spinazie.
Ik haat scheikunde.
Ik hou van internet maar tegelijkertijd haat ik het ook.
- Ik heb een hekel aan koffie.
- Ik haat koffie.
- Ik kan koffie niet uitstaan.
Je weet dat ik het haat.
Ik haat katten.
Het spijt met dat ik je moet onderbreken, maar ik moet iets zeggen.
- Ik heb een hekel aan vrouwen die zelfzeker zijn.
- Ik heb een hekel aan vrouwen die zelfverzekerd zijn.