Examples of using "Tanulnom" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet studeren.
Moet ik studeren?
Ik moet Japans leren.
Ik zou Frans moeten leren.
- Ik moet studeren voor de toets.
- Ik moet studeren voor het examen.
Ik moet wiskunde studeren.
Ik moet Japans leren.
Ik moest alles leren.
Waarom zou ik Frans leren?
Ik moet nog meer leren.
Maar ik leer te leven
Eigenlijk zou ik Engels moeten leren, maar ik kijk liever een film.
Dit dier heeft miljoenen jaren geleerd om onmogelijk te vinden te zijn. Ik moest leren hoe octopussporen eruitzagen.