Examples of using "Verschieben" in a sentence and their dutch translations:
Ik moest mijn afspraak uitstellen.
Ze wilde de bruiloft uitstellen.
Kunt ge het niet uitstellen tot morgen?
Hij besloot zijn vertrek uit te stellen.
Ik stelde voor om de vergadering uit te stellen.
Kunt ge het niet uitstellen tot morgen?
We moeten het spel naar de volgende zondag verplaatsen.
We hebben beslist de vergadering uit te stellen tot volgende zondag.
- Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
- Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.
We hebben beslist de vergadering uit te stellen tot volgende zondag.
Ze hadden besloten het huwelijk uit te stellen tot haar broer terug was gekomen uit het buitenland.
Ik zal mijn reis naar Schotland uitstellen tot het warmer is.
Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.
Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen.