Examples of using "Vergangenheit" in a sentence and their dutch translations:
De toekomst heeft het verleden nodig.
Het is iets van het verleden.
Jouw verleden kan me niets schelen.
Ik weet niets over zijn verleden.
- Dat behoort tot het verleden.
- Dat is verleden tijd.
Mijn verleden spreekt voor mij.
Heeft Tom jullie over zijn verleden verteld?
Maak je geen zorgen over het verleden.
naar lang geleden, namelijk 2017.
Tom zit vast in het verleden.
Jouw verleden kan me niets schelen.
Tom is trots op zijn verleden.
Het verleden komt nooit terug.
van de geologische tijd tot op heden met ze doornam,
Maak je geen zorgen over het verleden.
We weten weinig over zijn persoonlijk verleden.
Wij Weners kijken met vertrouwen naar ons verleden.
ofwel met onze aandacht in het verleden zijn,
Soms lezen we om het verleden te begrijpen.
cruciale rol in het glorieuze verleden van Egypte wordt verkend .
Als humanist geloof ik dat het verleden voorbij is.
In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.
Het verleden zal nooit terugkeren; de toekomst kent nog niemand.
In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.
Het verleden is voorbij en de toekomst is er nog niet.
Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.
Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.