Examples of using "Sprachlos" in a sentence and their dutch translations:
Tom was sprakeloos.
Tom is stomverbaasd.
Ik was sprakeloos.
Woorden schieten me tekort.
Ik ben sprakeloos.
Tom en Maria keken elkaar sprakeloos aan.
Ik heb er geen woorden voor.
Tijdens het fietsen heeft een sprinter me ingehaald. Ik was sprakeloos.
Ik heb er geen woorden voor.
Denk je dat hij sprakeloos van de verbazing is of is hij stom?
- Ik heb er geen woorden voor.
- Woorden schieten me tekort.