Examples of using "Schein" in a sentence and their dutch translations:
Schijn bedriegt.
Schijn bedriegt niet.
Behoed je voor de schijn.
Hebt ge een briefje van vijf pond?
- Hij leek altijd gelukkig te zijn maar in werkelijkheid was hij het nooit.
- Aan de oppervlakte was hij altijd gelukkig, maar toch was hij het nooit.