Examples of using "Süßen" in a sentence and their dutch translations:
Hij houdt van zoete thee.
Doe geen suiker in uw thee.
Maria heeft een knap vriendje.
Het smaakte zoet.
- Beter brood zonder boter dan taart zonder vrijheid.
- Beter goed brood zonder boter, dan zoete koek zonder vrijheid.
- Vrijheid, blijheid.
Hoe kan het dat alle schattige jongens homo zijn?
Ik ben een zoetekauw.
- De koek smaakt zoet.
- De cake smaakt zoet.