Translation of "Tee" in Dutch

- Möchtest du Tee?
- Willst du Tee?
- Möchtet ihr Tee?
- Möchten Sie Tee?

- Wil je wat thee?
- Wil je thee?

- Er liebt Tee.
- Sie mag Tee.

Hij houdt van thee.

Dieser Tee nennt sich grüner Tee.

Deze thee noemt men groene thee.

- Mögen Sie Tee?
- Magst du Tee?

- Hou je van thee?
- Houdt u van thee?
- Houden jullie van thee?

Tee bitte.

Thee, alstublieft.

- Tom trinkt gerade Tee.
- Tom trinkt Tee.

- Tom drinkt thee.
- Tom is thee aan het drinken.

- Ich habe Tee gemacht.
- Ich machte Tee.

- Ik maakte thee.
- Ik heb thee gemaakt.

- Wahre Männer trinken Tee.
- Echte Männer trinken Tee.
- Richtige Männer trinken Tee.

Echte mannen drinken thee.

- Trink ein bisschen Tee.
- Trinken Sie ein bisschen Tee.
- Trinkt ein bisschen Tee.

Drink wat thee.

- Wo ist mein Tee?
- Wo bleibt mein Tee?

Waar is mijn thee?

- Der Tee ist heiß.
- Der Tee ist warm.

- De thee is heet.
- De thee is warm.

- Wahre Männer trinken Tee.
- Richtige Männer trinken Tee.

Echte mannen drinken thee.

- Dieser Tee gefällt mir.
- Dieser Tee schmeckt mir.

Ik vind deze thee lekker.

- Dieser Tee schmeckt gut.
- Dieser Tee ist gut.

- Dit is lekkere thee.
- Deze thee smaakt goed.
- Deze thee is goed.

- Wie wäre es mit einem Tee?
- Möchtest du einen Tee?
- Möchten Sie einen Tee?

Heb je zin in een kopje thee?

- Möchten Sie noch etwas Tee?
- Möchtest du noch etwas Tee?
- Möchtest du noch Tee?

Wilt ge nog wat thee?

Du trinkst Tee.

- U drinkt thee.
- Jij drinkt thee.

Trinkt bitte Tee!

Drink alsjeblieft thee.

Er liebt Tee.

Hij houdt van thee.

Wer will Tee?

Wie wil er thee?

Trinkst du Tee?

Drink je thee?

Nimm dir Tee!

- Drink wat thee.
- Neem wat thee.

Tee ohne Eis.

Thee zonder ijs.

Kaffee oder Tee?

Koffie of thee?

Er trinkt Tee.

- Hij is thee aan het drinken.
- Hij drinkt thee.

Ich mag Tee.

- Ik hou van thee.
- Ik lust thee.

Ich liebe Tee.

Ik hou van thee.

Wir machen Tee.

Wij zijn thee aan het maken.

Tom liebt Tee.

Tom houdt van thee.

Willst du Tee?

Wil je thee?

Ich trinke Tee.

- Ik drink thee.
- Ik ben thee aan het drinken.

Sie trinkt Tee.

Ze drinkt thee.

Wir trinken Tee.

We drinken thee.

Tom trinkt Tee.

Tom drinkt thee.

- Dieser Tee ist sehr heiß.
- Dieser Tee ist kochendheiß.

Deze thee is heet.

- Dies schmeckt wie Tee.
- Der hier schmeckt nach Tee.

Dat smaakt naar thee.

- Ich trinke den Tee ohne Zucker.
- Den Tee trinke ich ungesüßt.
- Ich trinke Tee ohne Zucker.

Ik drink thee zonder suiker.

- Wollt ihr Tee oder Kaffee?
- Möchten Sie Tee oder Kaffee?

Willen jullie thee of koffie?

- Trinken Sie Tee oder Kaffee?
- Trinkst du Tee oder Kaffee?

- Drink je thee of koffie?
- Drinkt u thee of koffie?

- Wir haben keinen Tee mehr.
- Uns ist der Tee ausgegangen.

We hebben geen thee meer.

- Möchtest du Tee oder Kaffee?
- Möchten Sie Tee oder Kaffee?

Wilt ge koffie of thee?

- Magst du Tee oder Kaffee?
- Möchtest du Tee oder Kaffee?
- Möchtest du eine Tasse Tee oder Kaffee?

Wilt u thee of koffie?

Sie machte mir Tee.

Ze maakte thee voor me.

Das Mädchen trinkt Tee.

Het meisje drinkt thee.

Sie machte gerade Tee.

Ze was thee aan het maken.

Wessen Tee ist das?

Wiens thee is dit?

Ich trinke oft Tee.

Ik drink vaak thee.

Dieser Tee schmeckt mir.

Ik vind deze thee lekker.

Wir haben nur Tee.

We hebben alleen maar thee.

Die Frauen mögen Tee.

De vrouwen houden van thee.

Mag dein Freund Tee?

Houdt je vriend van thee?

Ich mag keinen Tee.

Ik hou niet van thee.

Könnte ich Tee bekommen?

Mag ik wat thee?

Sie trinkt gerade Tee.

- Zij is thee aan het drinken.
- Zij drinkt thee.

Dies schmeckt wie Tee.

Dat smaakt naar thee.

Ich bereite den Tee.

- Ik ben thee aan het zetten.
- Ik ben thee aan het maken.

Bringen Sie sofort Tee!

Breng onmiddellijk thee!

Dieser Tee ist gut.

Deze thee is goed.

Er macht gerade Tee.

Hij maakt thee.

Tom macht gerade Tee.

Tom is thee aan het maken.

Maria macht gerade Tee.

Maria is thee aan het maken.

Sie macht gerade Tee.

Zij is thee aan het maken.

Dieser Tee duftet gut.

Deze thee ruikt lekker.

Ich trinke auch Tee.

Ik drink ook thee.

Der Tee ist heiß.

De thee is warm.

Dieser Tee schmeckt gut.

Deze thee smaakt goed.

Wahre Männer trinken Tee.

Echte mannen drinken thee.

Echte Männer trinken Tee.

Echte mannen drinken thee.

Der Tee ist warm.

De thee is warm.

Magst du den Tee?

Hou je van thee?

Ich habe Tee gemacht.

Ik heb thee gemaakt.

- Ich mag lieber Tee als Kaffee.
- Ich ziehe Tee Kaffee vor.

Ik heb liever thee dan koffie.

- Ich mag lieber Tee als Kaffee.
- Wir ziehen Tee Kaffee vor.

Ik heb liever thee dan koffie.