Examples of using "Jungs" in a sentence and their dutch translations:
"Jongens zullen altijd jongens zijn."
Mannen,
We zijn jongens.
Jullie zijn jochies.
Jongens, ik moet ervandoor.
Waarom zijn jongens zo dom?
- We hebben over jongens gesproken.
- We spraken over jongens.
OK jongens, we moeten eens praten.
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
Zij interesseerde zich totaal niet voor jongens.
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Jongens huilen.
Hoe kan het dat alle schattige jongens homo zijn?
Hé, jongens, stop met vechten. Kom op, ga uit elkaar!
Hij is groter dan alle andere jongens in zijn klas.
De meeste jongens weten hoe hij heet.
Onze klas bestaat uit 40 jongens.
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
Hij is de grootste van alle jongens.
Al de jongens zijn even oud.
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
- Wat zijn jullie van plan?
- Wat voeren jullie in je schild?