Translation of "Reichen" in Dutch

Tausend Yen reichen.

Duizend yen zal volstaan.

Reichen tausend Yen?

- Is duizend yen genoeg?
- Is duizend yen voldoende?

Reichen wir uns die Hände!

- Laten we handen schudden.
- Laten we de hand schudden.

Ich mag die Reichen nicht.

Ik hou niet van rijkelui.

Sie heiratete einen reichen Mann.

Ze trouwde met een rijke man.

Ich mag keine reichen Leute.

Ik hou niet van rijkelui.

- Sie heiratete einen reichen, alten Mann.
- Sie hat einen reichen, alten Mann geheiratet.

Ze trouwde met een rijke oude man.

- Könntest du mir bitte das Salz reichen?
- Kannst du mir bitte das Salz reichen?

Geef me het zout alsjeblieft.

- Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?
- Könntest du mir bitte das Salz reichen?

Kunt u mij het zout even aangeven?

- Das dürfte genügen.
- Das sollte reichen.

Dat zou moeten volstaan.

Sie heiratete einen reichen, alten Mann.

Ze trouwde met een rijke oude man.

Dieser Geldbetrag wird nicht lange reichen.

Dit geldbedrag is niet voldoende.

In reichen Ländern verhungern wenige Menschen.

In rijke landen verhongeren weinig mensen.

- Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?
- Könntest du mir bitte das Salz reichen?
- Können Sie mir das Salz reichen?
- Könntet ihr mir bitte das Salz reichen?
- Könnten sie mir bitte das Salz geben?

- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?

Heute sind Hörner ein Statussymbol der Reichen.

Vandaag is de hoorn een statussymbool voor rijken.

Reichen Sie mir bitte Salz und Pfeffer.

Geef me het zout en de peper, alsjeblieft.

- Reichen tausend Yen?
- Sind tausend Yen genug?

Is duizend yen genoeg?

Sie ist in einer reichen Familie aufgewachsen.

Zij is opgegroeid in een rijke familie.

Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?

- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alstublieft.

Kannst du mir mal den Hammer reichen?

Kun je me de hamer aanreiken?

- Das sollte genug sein.
- Das sollte reichen.

Dat zou moeten volstaan.

Hell genug, dass es zum Lesen reichen würde.

Bij hun gloed zou je een boek kunnen lezen.

Die Lichter der Stadt reichen bis aufs Meer.

Lichten van de stad schijnen over de zee...

„Könntest du mir den Zucker reichen?“ – „Hier, bitte!“

- "Kan je me de suiker aangeven?" "Hier."
- "Kan je me de suiker aangeven?" "Alsjeblieft."

Die Reichen werden reicher und die Armen werden ärmer.

De rijken worden rijker en de armen worden armer.

- Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?
- Könntet ihr mir bitte das Salz reichen?
- Könnten sie mir bitte das Salz geben?

- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?
- Geef me het zout alstublieft.

- Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?
- Könntest du mir bitte das Salz reichen?
- Könnten sie mir bitte das Salz geben?

Geef me het zout alsjeblieft.

Wenn sie den Reichen Blumen verkaufen, geht es ihnen gut.

Als zij bloemen planten... ...om aan de rijken te verkopen, komt het goed.

Die Haare meiner Schwester reichen ihr bis zu den Schultern.

Het haar van mijn zus komt tot haar schouders.

Bei den Reichen lernt man sparen, bei den Armen kochen.

Bij de rijken leert men sparen, bij de armen koken.

Für den Reichen ist es Fasten, für den Armen ein Fest.

Voor de rijke is het vasten, voor de arme een feest.

- Reiche sind nicht immer glücklich.
- Die Reichen sind nicht immer glücklich.

De rijken zijn niet altijd gelukkig.

- Bitte gib mir mal den Pfeffer.
- Bitte reichen Sie mir den Pfeffer.

- Kan je me de peper even geven alsjeblieft?
- Kunt u me de peper even geven alstublieft?

- Dem Kenner reichen wenige Worte.
- Wo Verstand ist, braucht es nicht viele Worte.

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.

Erst, wenn die Armen in die Hallen der Reichen eintreten, bemerken diese, dass jene existieren.

Alleen wanneer de armen de zalen van de rijken betreden, is het dat de rijken merken dat de armen bestaan.

- „Reichen Sie mir bitte das Salz.“ „Hier, bitte.“
- „Reicht mir bitte das Salz.“ „Hier, bitte.“

"Geef me alstublieft het zout. "Hier. "

Wir haben in den Vereinigten Staaten jetzt mehr Sicherheitsleute für die Reichen als Polizeidienst für die Armen.

In de Verenigde Staten hebben we nu meer bewakers voor de rijken dan politiediensten voor de armen.

- Könnten Sie mir bitte das Salz reichen?
- Bitte reich mir das Salz.
- Bitte gib mir das Salz herüber.

Geef me het zout alstublieft.

Meine Englischkenntnisse reichen nicht aus, um das angemessen zu übersetzen. Ich hoffe daher, es findet sich jemand bereit, es zu übersetzen.

Mijn kennis van het Engels is niet voldoende om dat juist te vertalen. Dus ik hoop dat iemand bereid is het te vertalen.

- Trage deinen Namen in der Liste ein und reiche sie an die nächste Person weiter.
- Vermerken Sie Ihren Namen auf der Liste und reichen Sie diese an die nächste Person weiter.

Zet je naam op de lijst en geef hem door aan de volgende persoon.

Die Sprache Esperanto mit einer 130-jährigen Geschichte und einer reichen Literatur kann in einem Zehntel der Zeit angeeignet werden, die man braucht, um eine der verbreiteten großen Nationalsprachen zu erlernen.

De taal Esperanto met haar rijke literatuur en haar 130 jaar geschiedenis, kan men zich eigen maken in een tiende van de tijd, die men nodig heeft voor het leren van de verspreide grote nationale talen.

Ich grüße euch, verehrte Kollegen, Brüder und Schwestern der großen Familie von Menschen aller Welt, die ihr gekommen seid aus Ländern nah und fern, aus den verschiedensten Staaten der Erde, um euch in Brüderlichkeit die Hand zu reichen, im Namen einer großen Idee, die uns alle vereint!

"Ik groet u, beste ideegenoten, broeders en zusters uit het grote wereldwijde mensengezin, die van heinde en verre samengekomen zijt uit de meest diverse landen van de wereld om elkaar broederlijk de hand te drukken in de naam van een groot idee, dat ons allen verenigt ..."

- Gibst du mir bitte mal das Salz?
- Gib mir bitte das Salz.
- Reichen Sie mir bitte das Salz.
- Reich mir das Salz, bitte.
- Gib mir das Salz, bitte.
- Bitte reich mir das Salz.
- Bitte gib mir das Salz herüber.
- Geben Sie mir bitte das Salz.
- Bitte geben Sie mir das Salz.
- Reich mir bitte das Salz!
- Bitte reich mir das Salz rüber.

- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Het zout, alsjeblieft.