Examples of using "Realität" in a sentence and their dutch translations:
dat de realiteit misschien de realiteit niet is.
De realiteit was geen 'realiteit'.
maar je kent de realiteit --
Het is nu al een realiteit.
De realiteit was een bedrieger.
vrienden worden met de realiteit.
Kan je fantasie en realiteit niet van elkaar scheiden?
We moeten nuchter blijven en de werkelijkheid zien.
Ik had kunnen weten dat zodra ik verliefd werd op de realiteit,
De zoete droom moet voor de bittere realiteit plaatsmaken.
Statistieken houden zich bezig met getallen die de werkelijkheid voorstellen.
het idee dat de hele realiteit voortkomt uit de vibraties van die minuscule --
Realiteit en fantasie zijn moeilijk te onderscheiden.
In april was Ney - uitgesproken als altijd - een van de eersten die Napoleon confronteerde met de realiteit
Maar in april 1814 was hij een van de maarschalks die Napoleon confronteerde met
Wie denkt: "vandaag de dag spreekt iedereen Engels" of "de hele wereld spreekt Engels" zonder te vragen welk deel van de wereldbevolking Engels spreekt, en wat het niveau van hun taalkundige vaardigheid is, wilt de waarheid niet onder ogen zien.