Examples of using "Modern" in a sentence and their dutch translations:
Haar huis is zeer modern.
Zijn huis is zeer modern.
Lange rokken zijn helemaal modern.
De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.
De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.
„Waar heb je die kleren vandaan? Van de kringloopwinkel?” – „Dat is vandaag modern, mama. Die waren echt duur.” – „Dat is toch niet te geloven! Mijn moeder had me zo niet het huis uit laten gaan!”