Translation of "Büro" in Dutch

Wo ist mein Büro?

Waar is mijn kantoor?

Bis morgen im Büro.

Tot morgen op kantoor.

Sie ist im Büro.

Zij is op kantoor.

Das ist mein Büro.

Dit is mijn kantoor.

- Bitte verlassen Sie sofort mein Büro!
- Verlasse bitte umgehend mein Büro!

Verlaat onmiddellijk mijn kantoor!

- Gestern sprach ich in seinem Büro vor.
- Ich habe gestern sein Büro angerufen.
- Ich habe ihr Büro gestern angerufen.

Ik heb gisteren zijn kantoor opgebeld.

Ist Herr Jones im Büro?

Is meneer Jones op kantoor?

Tom stürmte aus dem Büro.

- Tom stormde het kantoor uit.
- Tom rende het kantoor uit.

Verlasse bitte umgehend mein Büro!

Verlaat onmiddellijk mijn kantoor!

- Sie haben CDs aus Ihrem Büro geschickt.
- Du hast CDs aus deinem Büro geschickt.
- Ihr habt aus eurem Büro CDs geschickt.

Je hebt cd's gezonden uit je kantoor.

Mein Büro ist im fünften Stock.

Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.

Soll ich in dein Büro kommen?

Kom ik uw kantoor binnen?

Tom folgte Maria in ihr Büro.

Tom volgde Maria in haar kantoor.

Ich habe ihr Büro leicht gefunden.

Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.

Er fand sein Büro ohne Schwierigkeiten.

Hij vond zijn kantoor zonder problemen.

- Die Möbel in diesem Büro sind ziemlich modern.
- Die Möbel in diesem Büro sind sehr modern.
- Die Möbel in diesem Büro sind wirklich modern.

De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.

- Ich möchte dir etwas in meinem Büro zeigen.
- Ich möchte Ihnen etwas in meinem Büro zeigen.

- Ik wil je iets laten zien in mijn bureau.
- Ik wil je iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil u iets laten zien in mijn kantoor.
- Ik wil jullie iets laten zien in mijn kantoor.

Nick muss nicht in mein Büro kommen.

Nick moet niet naar mijn bureau komen.

Tom kam heute Morgen in mein Büro.

Deze morgen is Tom naar mijn kantoor gekomen.

Es war leicht sein Büro zu finden.

Het was makkelijk om zijn kantoor te vinden.

Sein Büro befindet sich in der Stadtmitte.

Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.

Das Büro des Bürgermeisters ist im Rathaus.

Het kantoor van de burgemeester is in het stadhuis.

Tom und Mary arbeiten im selben Büro.

Tom en Mary werken in hetzelfde kantoor.

Du hast CDs aus deinem Büro geschickt.

Je hebt cd's gezonden uit je kantoor.

Ich bin heute Nachmittag im Büro eingeschlafen.

Ik ben vanmiddag in slaap gevallen op het kantoor.

Der Hausmeister hat sein Büro im Zwischengeschoß.

De conciërge heeft zijn kantoor op de tussenverdieping.

Im Büro kann ich kein Nickerchen machen.

Op kantoor kan ik geen tukje doen.

Kommen Sie bitte heute Nachmittag in mein Büro.

Kom vanmiddag naar mijn kantoor alstublieft.

Ich habe es geschafft, sein Büro zu finden.

Ik ben erin geslaagd zijn kantoor te vinden.

Mein Büro befindet sich auf der fünften Etage.

Mijn kantoor bevindt zich op de vijfde verdieping.

Die Möbel in diesem Büro sind sehr modern.

De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.

Herr Phillips ist gerade nicht in seinem Büro.

Meneer Phillips is op dit moment niet in zijn kantoor.

Sein Büro befindet sich im Zentrum der Stadt.

Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.

Nick braucht nicht zu mir ins Büro zu kommen.

Nick moet niet naar mijn bureau komen.

Mein Vater fährt normalerweise mit dem Bus zum Büro.

Normaal gaat mijn vader met de bus naar kantoor.

Es ist gegen die Regeln, im Büro zu rauchen.

Het is tegen de regels op kantoor te roken.

Ich werde ab zehn Uhr in meinem Büro sein.

Ik zal in mijn kantoor zijn vanaf tien uur.

Du brauchst am Samstag nicht ins Büro zu kommen.

Je hoeft niet naar kantoor te komen op zaterdag.

Grundsätzlich kommt er morgens gegen 9:30 ins Büro.

In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

Toms Büro ist nicht, wo ich dachte, wo es war.

Toms kantoor is niet waar ik dacht dat het was.

- Ich ging in die neue Geschäftsstelle.
- Ich betrat die neue Geschäftsstelle.
- Ich bin in das neue Büro gegangen.
- Ich habe das neue Büro betreten.

Ik ging binnen in het nieuwe kantoor.

Er atmete tief durch, bevor er das Büro seines Vorgesetzten betrat.

Hij haalde diep adem voordat hij het kantoor van zijn chef binnenging.

Tom kam in mein Büro, um mich um Geld zu bitten.

Tom kwam naar mijn kantoor om me om geld te vragen.

In der Regel kommt er morgens gegen halb zehn ins Büro.

- Meestal komt hij 's morgens om half tien op kantoor.
- In het algemeen komt hij op kantoor rond half tien 's morgens.

Wir wissen lediglich, dass Tom um 2.30 Uhr in unser Büro kommt.

Alles wat we weten, is dat Tom om half drie naar ons kantoor komt.

In der Innenstadt von Boston ist es teuer ein Büro zu mieten.

Het is duur om een kantoor te huren in het centrum van Boston.

Der Mann, den du gestern in meinem Büro gesehen hast, kommt aus Belgien.

De man die je gisteren in mijn kantoor zag komt uit België.

Da er sich heute nicht gut fühlt, kann er nicht ins Büro kommen.

Omdat hij zich niet goed voelt vandaag, kan hij niet naar het kantoor komen.

Er schaut hin und wieder auf dem Heimweg vom Büro in diesem Buchladen vorbei.

Af en toe neemt hij een kijkje in deze boekhandel onderweg naar huis van kantoor.

Ich musste mit dem Bus ins Büro fahren, weil mein Auto einen Motorschaden hatte.

Ik moest met de bus naar het kantoor rijden, omdat mijn auto een motordefect had.

- Du hast aus deinem Büro einen Artikel gesandt.
- Aus Ihrer Geschäfststelle sandten Sie einen Artikel.

Je hebt artikels gezonden uit je kantoor.