Translation of "Münze" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Münze" in a sentence and their dutch translations:

Gib mir eine Münze.

Geef me een munt.

Die Jungen haben eine Münze gefunden.

De jongens vonden een geldstuk.

Tom hat eine römische Münze gefunden.

Tom vond een Romeinse munt.

Eine Münze fiel aus seiner Tasche.

Er viel een muntstuk uit zijn zak.

Eine Münze rollte unter den Schreibtisch.

Er rolde een muntje van het bureau.

Die Münze besteht zu 99,999 % aus Gold.

De munt is 99,999 procent goud.

Ich habe eine Münze auf dem Fußweg gefunden.

- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.

Tom warf die Münze und fragte: „Kopf oder Zahl?“

Tom toste het muntstuk en zei: „Kop of munt?”

Die eine Seite einer Münze nennt man Kopf, die andere Zahl.

Een zijde van een muntstuk noemt men "kop", de andere "munt".

- Ich habe ein Geldstück auf dem Gehsteig gefunden.
- Ich habe eine Münze auf dem Fußweg gefunden.

- Ik heb een muntstuk op de stoep gevonden.
- Ik heb een geldstuk op het trottoir gevonden.