Examples of using "Gefunden" in a sentence and their dutch translations:
Heeft Tom het gevonden?
We hebben het gevonden.
We hebben er eentje gevonden.
Wie heeft jullie gevonden?
Ik heb het gevonden.
Heb je iets gevonden?
Heb je iets gevonden?
- Je hebt iets gevonden.
- U heeft iets gevonden.
Ik heb je dagboek gevonden.
Wanneer heb je dit gevonden?
Heb je je zus gevonden?
Tom heeft je pet gevonden.
Wat hebt ge gevonden?
Ik heb iets gevonden.
- Heb je Tom gevonden?
- Heeft u Tom gevonden?
- Hebben jullie Tom gevonden?
Tom heeft iets gevonden.
- Ik heb u gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
Ik heb het gevonden!
Ze hebben ons gevonden.
We hebben iets gevonden.
Je hebt iets gevonden.
Ze hebben iets gevonden.
Wie heeft hen gevonden?
Mary heeft ons gevonden.
Jij hebt ons gevonden.
We hebben er eentje gevonden.
We hebben er eentje gevonden.
Heeft Tom het gevonden?
Wie heeft jullie gevonden?
Wat hebben ze gevonden?
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
- Hebben jullie al een flat gevonden?
- Hebben jullie al een appartement gevonden?
aminozuren werden gevonden in kometen,
- Hebt ge uw contactlenzen gevonden?
- Heb je je contactlenzen gevonden?
We hebben hem levend gevonden.
Heb je je boek gevonden?
Waar heb je Tom gevonden?
Waar heb je dit gevonden?
Hoe hebben jullie me gevonden?
Ik heb mijn schoenen gevonden.
De politie heeft niets gevonden.
Ik heb nog steeds niets gevonden.
- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.
Ik heb het geld gevonden.
Ik heb het gebouw gevonden.
Ik heb de oplossing gevonden.
- Maria heeft haar prins op het witte paard gevonden.
- Maria heeft haar droomprins gevonden.
Wat heb je daar gevonden?
- We hebben het uitgevogeld.
- We hebben een oplossing gevonden.
Tom heeft me niet gevonden.
Eureka!
Je raadt nooit wat ik gevonden heb!
U heeft een zeer geslaagde vertaling gevonden.
Waar heb je dat rare ding gevonden?
Ik heb nog geen baan gevonden.
- Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
- Ik vond dit restaurant toevallig.
- Ik vond dit restaurant bij toeval.
Waar heb je die sleutel gevonden?
De jongens vonden een geldstuk.
Waar vond hij het geld?
Heb je intussen mijn briefje gevonden?
Waar hebt ge de sleutel gevonden?
De ring kon nergens gevonden worden.
Tom vond een Romeinse munt.
Heeft Tom zijn sleutels al gevonden?
Maria vond een klavertjevier.
De advocaat vond een maas in de wet.
- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.
Ik heb toevallig het boek gevonden.
Tom vond een klavertjevier.