Examples of using "Klug" in a sentence and their dutch translations:
Hij is slim.
Tom is slim.
Jij bent slim.
U bent slim.
Je hebt goede beslissingen genomen...
Ze is heel slim.
Door scha en schande wordt men wijs.
Ik snap er gewoon niets van.
Inktvissen hebben, zeg maar, een ander soort slimheid.
Wat slim!
Hij is intelligent.
Hij is slim.
Honden zijn slim.
- Waarom ben jij zo slim?
- Waarom ben je zo slim?
- Tom is slim.
- Tom is intelligent.
- Tom is pienter.
Maak een wijze keuze alstublieft.
- Zijn zoon is heel jong, en toch wijs.
- Zijn zoon is erg jong maar wijs.
Het lijkt niet de verstandigste keuze om uit te rusten.
Ze negeerde hem, wat niet slim bleek.
- Je bent heel slim.
- U bent heel slim.
- Jullie zijn heel slim.
Ze is heel slim.
Vergeleken bij zijn broer is hij niet zo wijs.
Maria is niet alleen slim maar ook erg lieftallig.
Mijn zus is heel intelligent.
- Zij is echt slim, niet?
- Zij is intelligent, niet waar?
- Ze is echt intelligent, niet?
Het is waar dat ze jong is, maar ze is ook verstandig.
Ik voel me zo slim ... Jammer dat het alleen maar een gevoel is.
Ik dacht dat je slim genoeg was om beter te weten.
- Ze is erg intelligent.
- Ze is heel slim.
Maria heeft twee broers, de oudste is dom en de jongste slim.
Daar sta ik nu, ik arme dwaas en ben nog even wijs als vroeger.