Translation of "Jemanden" in Dutch

- Suchen Sie jemanden?
- Suchst du jemanden?

Zoekt u iemand?

Ich brauche jemanden.

Ik heb iedereen nodig.

Ich liebe jemanden.

Ik ben verliefd.

Ich sah jemanden.

- Ik zag iemand.
- Ik heb iemand gezien.

Suchen Sie jemanden?

Zoekt u iemand?

Ich habe jemanden gesehen.

Ik zag iemand.

Ich höre jemanden reden.

Ik hoor iemand praten.

Ich will jemanden zum Reden.

Ik wil iemand om mee te praten.

Sich um jemanden zu kümmern.

Iemand verzorgen.

Ich hörte gerade jemanden weinen.

Ik hoorde net iemand huilen.

- Gibt es jemanden, der Antwort geben kann?
- Gibt es jemanden, der antworten kann?

Is er iemand die kan antwoorden?

- Sie brauchte jemanden, der sie verstand.
- Sie braucht jemanden, der sie verstehen kann.

- Ze heeft iemand nodig die haar kan verstaan.
- Ze heeft iemand nodig die haar kan begrijpen.

- Hat dein Hund schon mal jemanden gebissen?
- Hat euer Hund schon mal jemanden gebissen?
- Hat Ihr Hund schon mal jemanden gebissen?

Heeft uw hond ooit iemand gebeten?

- Hast du jemanden in der Boutique gesehen?
- Haben Sie jemanden in der Boutique gesehen?

Heb je iemand gezien in de winkel?

Ich brauche jemanden, der mich versteht.

- Ik heb iemand nodig om me te begrijpen.
- Ik heb iemand nodig die mij begrijpt.

Ich suche jemanden, der Portugiesisch spricht.

Ik ben op zoek naar iemand die Portugees spreekt.

Dieses Lied erinnert mich an jemanden.

Dit lied doet mij aan iemand denken.

Es ist leicht, jemanden zu hassen.

Iemand haten is heel gemakkelijk.

Schicke jemanden herunter, um mich einzulassen.

Laat iemand naar beneden komen om me binnen te laten.

Tom scheint auf jemanden zu warten.

Tom lijkt op iemand te wachten.

Ich habe nie jemanden getötet oder verletzt.

Ik heb nog nooit iemand gedood of verwond.

Kennst du jemanden, der beim Arbeiten summt?

Ken je iemand die zoemt tijdens het werken?

Ich würde gern jemanden wie sie heiraten.

Ik zou met iemand zoals haar willen trouwen.

Ich kenne jemanden, der in Boston wohnt.

Ik ken iemand die in Boston woont.

Hast du jemanden in der Boutique gesehen?

Heb je iemand gezien in de winkel?

Gibt es jemanden, den wir informieren sollen?

Is er iemand die we op de hoogte moeten brengen?

Hast du momentan jemanden, den du magst?

Heb je een oogje op iemand nu?

Gib dein Passwort niemals an jemanden weiter.

Geef je wachtwoord nooit door aan iemand anders.

Ich kenne jemanden, der Russisch gut sprechen kann.

Ik ken een man die goed Russisch spreekt.

Ich habe wirklich das Bedürfnis, jemanden zu schlagen.

- Ik moet echt iemand slaan.
- Ik moet dringend iemand raken.

Ich bewundere jemanden, der ehrlich seine Meinung sagt.

Ik bewonder een persoon die een eerlijke mening uitdrukt.

Ich kenne jemanden, der in deinem Viertel wohnt.

- Ik ken iemand die in jouw buurt woont.
- Ik ken iemand die in uw buurt woont.
- Ik ken iemand die in jullie buurt woont.

Ich habe noch nie jemanden wie dich gesehen.

Ik heb nog nooit iemand als jij gezien.

Wenn du jemanden anschreien willst, schrei mich an.

Als je naar iemand wil roepen, roep dan naar mij!

Kennst du jemanden, der nicht auf Facebook ist?

Ken jij iemand die niet op Facebook zit?

Ich brauche jemanden, mit dem ich reden kann.

- Ik heb nood aan iemand om met te praten.
- Ik heb iemand nodig om mee te praten.

Für jemanden die Kastanien aus dem Feuer holen.

Voor iemand de kastanjes uit het vuur halen.

Er schaute um sich, als erwarte er jemanden.

Hij keek rond, alsof hij iemand verwachtte.

Das habe ich noch nie jemanden sagen hören.

Dat heb ik nog nooit iemand horen zeggen.

„Gibt es jemanden, den du gerne leiden magst?“ – „Es gibt schon jemanden, aber es beruht leider nicht auf Gegenseitigkeit.“

"Is er iemand die je leuk vindt, Tom?" "Ja hoor. Al is het wel onbeantwoord."

Es gibt jemanden, mit dem ich erst sprechen möchte.

Er is iemand met wie ik eerst wil praten.

Ich hörte jemanden auf der Straße meinen Namen rufen.

Ik hoorde iemand op straat mijn naam roepen.

- Tom hörte jemanden lachen.
- Tom hörte, wie jemand lachte.

Tom hoorde iemand lachen.

Diese kleinen Rindenskorpione verfügen über genug Gift, um jemanden umzubringen.

De kleine barkschorpioen heeft genoeg kracht om je te doden.

...dass die Liebe jemanden von einer nahenden Gefahr ablenken kann.

...hoe het mogelijk is... ...dat liefde je afleidt van de gevaren om je heen.

Ich muss jemanden kommen lassen, um meinen Fernseher zu reparieren.

Om mijn tv te repareren, moet ik iemand laten komen.

Was ist der Unterschied, ob man jemanden mag oder liebt?

Wat is het verschil tussen iemand leuk vinden en van iemand houden?

Wir müssen jemanden beauftragen, dass er sich dieses Problems annehme.

We moeten iemand inhuren om dit probleem aan te pakken.

Wir brauchen jemanden, der auf das Baby aufpasst, während wir fort sind.

Wij hebben iemand nodig die op de baby past terwijl we weg zijn.

Ich habe heute jemanden auf dem Markt getroffen; du weißt schon wen.

Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.

Ich fühle mich so allein, dass ich jemanden zum Sprechen haben möchte.

Ik voel me zo eenzaam dat ik graag iemand zou hebben om mee te praten.

Ich habe noch nie jemanden gekannt, der so heuchlerisch ist wie du.

Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo hypocriet was als jij.

Diese Geschichte erinnert mich an jemanden, den ich in New York getroffen habe.

Dat verhaal doet me denken aan de persoon die ik in New York heb ontmoet.

- Ist da noch Platz für eine weitere Person?
- Ist für noch jemanden Platz?

Is er ruimte voor nog iemand?

Wie nennt man jemanden, der sich um die Schafe auf der Weide kümmert?

Hoe noem je iemand die voor de schapen op de wei zorgt?

Tom beschuldigte Maria, unfähig zu sein, jemanden zu lieben oder dessen Liebe anzunehmen.

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.

Egal, wie sinnvoll deine Aussagen sind, es wird immer jemanden geben, der dir widerspricht.

Hoe zinnig uw uitspraken ook zijn, altijd zal er iemand zijn die u tegenspreekt.

- Ich habe noch nie jemanden sterben gesehen.
- Ich habe noch nie jemand sterben sehen.

Ik heb nog nooit iemand zien sterven.

Ich muss jetzt auflegen. Es gibt jemanden, der darauf wartet, dass das Telefon frei wird.

Ik moet nu ophangen. Iemand wacht om de telefoon te gebruiken.

- Du sollst einen Menschen nicht nach seiner Kleidung beurteilen.
- Beurteile nicht jemanden nach seiner Kleidung.

Beoordeel niemand naargelang zijn kledij.

Manche deutsche Wörter sind für jemanden, der Englisch spricht, äußerst schwer auszusprechen, zum Beispiel „Streichholzschächtelchen“.

Sommige Duitse woorden zijn uiterst moeilijk uit te spreken voor Engelstalige sprekers, bij voorbeeld: "Streichholzschächtelchen."

Ich habe noch nie jemanden getroffen, der so viel über die australische Geschichte weiß wie Tom.

Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zoveel over de geschiedenis van Australië weet als Tom.

- Ich brauche einen, mit dem ich sprechen kann.
- Ich brauche jemanden, mit dem ich reden kann.

- Ik heb iemand nodig met wie ik kan praten.
- Ik heb iemand nodig om mee te praten.

Man heiratet nicht jemanden, mit dem man leben kann - man heiratet die Person, ohne die man nicht leben kann.

Men trouwt niet met iemand met wie men kan leven - men trouwt met iemand zonder wie men niet kan leven.

- Ich habe heute jemanden auf dem Markt getroffen; du weißt schon wen.
- Ich habe heute Du-weißt-schon-wen auf dem Markt gesehen.
- Ich habe heute einen gewissen Jemand — du weißt schon, wen — auf dem Markt gesehen.

Ik zag je-weet-wel vandaag op de markt.