Examples of using "Gesehen" in a sentence and their dutch translations:
Heb je het gezien?
Wat heb je gezien?
Wie heb je gezien?
- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb je gezien.
- Ik heb u gezien.
- Lang niet gezien.
- Lang niet gesproken!
Niemand zag me.
Hij heeft alles gezien.
Ik heb het gezien.
Hebben jullie Tom gezien?
Lang niet gezien.
Lang niet gezien.
Hebt u deze man gezien?
Hebben jullie deze film gezien?
- Ik heb uw vader gezien.
- Ik heb je vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.
Hebben jullie het nieuws gezien?
Waar heb je Tom gezien?
Heb je mijn vader gezien?
- Heb je me niet gezien?
- Hebben jullie me niet gezien?
- Heeft u me niet gezien?
Ik heb ze nergens gezien.
- Heb je opa's rolstoel gezien?
- Hebben jullie opa's rolstoel gezien?
Heb je zijn gezicht gezien?
Heb je zijn gezicht gezien?
Ik zag een muis.
Ik heb het zelf gezien.
Ik heb het zelf gezien.
- Ik heb uw vader gezien.
- Ik heb jullie vader gezien.
We hebben niets gezien.
Ik heb hem gezien.
- Ik zag hen.
- Ik heb hen gezien.
- Heb je het gezien?
- Heb je dat gezien?
Hebben jullie dat gezien?
Hij zag niets.
- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb u gezien.
- Ik zag het.
- Ik zag dat.
Niemand heeft iets gezien.
Iemand heeft je gezien.
Ik heb Dana gezien.
Je hebt niets gezien.
We hebben hen gezien.
Ik heb niemand gezien.
Ik heb jullie gezien.
We hebben hem gezien.
Hebben jullie hen gezien?
We hebben genoeg gezien.
Ik zag Tom.
Ik zag iemand.
Hij heeft alles gezien.
Wie heb je gezien?
Ze hebben me gezien.
Tom heeft niets gezien.
Ik heb niets gezien.
Heb je hem gezien?
Heb je fouten gezien?
- Wat heb je gezien?
- Wat zag je?
Ik heb je gezien.
Heb je de film al gezien?
Hebt u het ongeval echt gezien?
Heb je gisteren de zonsverduistering gezien?
- Waar heb je de jongen gezien?
- Waar hebben jullie de jongen gezien?
- Waar heeft u de jongen gezien?
Heb je gisteren de maansverduistering gezien?