Examples of using "Hühner" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft kippen.
De kippen zochten naar voer.
Ik heb drie kippen.
Ik moet de kippen gaan voederen.
Duiven en kippen zijn vogels.
Sommige mensen houden niet van kippen.
De kippen zijn in het kippenhok.
We hebben twee honden, drie katten en zes kippen.
De gebraden kippen zullen je niet in de mond vliegen.
Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.
"Koeien geven ons melk, en kippen geven ons eieren." "Eigenlijk geven noch koeien noch kippen ons iets. We nemen het zonder hun toestemming."