Examples of using "Finnland" in a sentence and their dutch translations:
Ik woon niet in Finland.
Ik kom uit Finland.
Het schip is onderweg naar Finland.
Zij is de minister-president van Finland.
Ik woon niet in Finland.
Is Finland gevaarlijk?
Finland is een Noords land.
Ik woon niet in Finland.
Wat is de hoofdstad van Finland?
Het schip is onderweg naar Finland.
Helsinki is de hoofdstad van Finland.
Hoeveel meren zijn er in Finland?
Alle studenten in Finland moeten beide landstalen leren.
Ik kan Marika niet bellen. Ze woont in Finland!
In Finland heeft bijna iedereen een sauna in huis.
Helsinki is de hoofdstad van Finland.
De politieke slogan "Finlandisering", die in Duitsland werd bedacht alvorens PISA-studies en Humppa-muziek Finland opnieuw in de belangstelling brachten, heeft in het algemeen geen positieve connotatie.