Examples of using "Lebe" in a sentence and their dutch translations:
Leef in het moment, leef in de eeuwigheid!
Lang leve de koningin!
Leve de keizer!
- Ik ben nog in leven.
- Ik leef nog.
Leef en leer.
Ik woon alleen.
Ik leef in comfort.
Ik beleef het.
Ik woon nu in Kyoto.
- Ik woon in de stad.
- Ik woon in een stad.
Ik woon in de Himalaya.
Lang leve de koningin!
Lang leve de koning!
Leve het leven!
Ik leef mijn droom.
Ik woon in Schotland.
Ik woon in Japan.
- Ik woon op Malta.
- Ik woon in Malta.
Ik woon in Moskou.
Leve de keizer!
Ik woon in Milaan.
Leve Oekraïne!
- Ik woon in Kobe.
- Ik leef in Kobe.
Ik woon in Sarajevo.
Ik woon in Australië.
- Ik woon in Volgograd.
- Ik woon in Wolgograd.
Ik woon in Nieuw-Zeeland.
Ik woon in Hongarije.
Ik woon in Europa.
Ik woon in Maleisië.
Ik woon in Kanton.
Ik leef het leven.
Ik woon in Peru.
Ik woon op Tahiti.
Ik woon in Qatar.
Leve de koningin!
Ik woon in Rio.
Ik leef dus met anderhalve long.
Ik woon in de stad.
Ik heb hier lange tijd gewoond.
Ik woon in Turkije.
Ik woon niet in Finland.
Ik woon in een afgelegen gebied.
Ik woon hier al jaren.
Ik woon in New York.
Ik woon in een appartement.
Ik woon nu in Kyoto.
Ik woon in Ribeirão Preto.
Toentertijd woonde ik in Moskou.
Ik woon in een stad.
Ik leef om te eten.
Ik leef in een bubbel.
Ik woon bij mijn familie.
Ik woon nu in Australië.
Ik leef van dag tot dag.
Leef snel, bemin heftig, sterf jong!
Ik woon hier.
- Ik woon bij mijn ouders.
- Ik woon samen met mijn ouders.
Vaarwel.
Maar nu woon ik in Tokio.
Ik leef op de planeet Sakura.