Examples of using "Duften" in a sentence and their dutch translations:
Lelies ruiken zoet.
Rozen ruiken zoet.
Lelies ruiken zoet.
Geschilderde rozen hebben geen geur.
Weet je nog hoe bloemen ruiken?
Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.
Als de moeder naar uien ruikt en de vader naar knoflook, dan kan de dochter niet naar rozen ruiken.