Examples of using "Rosen" in a sentence and their dutch translations:
De rozen ruiken lekker.
Ik heb liever witte rozen dan rode.
Rozen ruiken zoet.
Ze kweekte rozen.
Rozen zijn bloemen.
Roze rozen zijn mooi.
Ik vind rode rozen leuk.
De rozen ruiken lekker.
Geen rozen zonder doornen.
Geschilderde rozen hebben geen geur.
Tom gaf de rozen water.
De rozen in de tuin staan in bloei.
Brian nam een paar rozen.
Ze plant rozen in de tuin.
Ik wil de rozen zien.
Er zijn veel rozen in deze tuin.
Rode rozen zijn mooie bloemen.
- Ik houd van bloemen, zoals bijvoorbeeld rozen.
- Ik hou van bloemen, bijvoorbeeld rozen.
De blauwe rozen zijn erg mooi.
De geur van rozen vulde de kamer.
De man is prachtige rozen voor zijn vrouw aan het kopen.
Midden op tafel staat een vaas met rozen.
Ik vraag me af wie me die rozen gestuurd heeft.
Als je van rozen houdt, word dan aan de doornen gewoon.
De geur van rozen vulde de kamer.
Het is dom alle rozen te haten omdat één ervan je geprikt heeft.
Er is geen roos zonder doornen.
Als de moeder naar uien ruikt en de vader naar knoflook, dan kan de dochter niet naar rozen ruiken.