Examples of using "Beweise" in a sentence and their dutch translations:
- Bewijs het.
- Bewijs het maar.
- Welke bewijzen heeft u?
- Waar is je bewijs?
- Waar is uw bewijs?
We hebben bewijzen nodig.
Ik heb bewijzen.
Wil je bewijzen?
Ik heb bewijs nodig.
- Tom heeft bewijsmateriaal verborgen.
- Tom verborg bewijsmateriaal.
Ze hebben geen bewijs.
Waar is je bewijs?
En dat kan ik bewijzen.
Geloof is een zekerheid zonder bewijs.
Het bewijs sprak in zijn voordeel.
Hebt gij bewijzen tegen hem?
- Er is geen bewijs.
- Ze hebben geen bewijs.
We hebben geen bewijs.
We hebben geen bewijs.