Examples of using "Brauchen" in a sentence and their dutch translations:
- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.
- We hebben jullie nodig.
Ze hebben het nodig.
We hebben het geld nodig.
- Wij hebben uw hulp nodig.
- We hebben jouw hulp nodig.
- We hebben jullie hulp nodig.
We hebben een kaart nodig.
Wij hebben zijn hulp nodig.
De kinderen hebben je nodig.
We hebben jouw steun nodig.
- Kinderen hebben liefde nodig.
- Kinderen hebben behoefte aan liefde.
Hebben psychiaters psychiaters nodig?
Kinderen hebben slaap nodig.
We hebben dit nodig.
Wij hebben hulp nodig.
We hebben bewijzen nodig.
Wat heb je nodig?
We hebben vuur nodig.
Zij hebben hulp nodig.
Ze hebben het nodig.
We hebben experts nodig.
Wij hebben muziek nodig.
Wij hebben water nodig.
- We hebben regels nodig!
- We hebben nood aan regels!
We hebben meer nodig.
Katten hebben liefde nodig.
Honden hebben liefde nodig.
- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.
We hebben gereedschap nodig.
We hebben geld nodig.
- Heeft ze geld nodig?
- Heeft hij geld nodig?
- Heeft u geld nodig?
We hebben drinkwater nodig.
We hebben luchtsteun nodig!
Hoeveel tijd hebben we nodig?
Ik zal je hulp nodig hebben.
- We hebben jouw geld niet nodig.
- We hebben je geld niet nodig.
En ja, we hebben behoefte aan hoop,
natuurlijk.
We hebben modder nodig. Kom op.
Belucht de vlammen.
We hebben meer arbeiders nodig.
- Welk boek heb je nodig?
- Welk boek hebt u nodig?
- Welk boek hebben jullie nodig?
We hebben frisse lucht nodig.
Hebben wij een universele taal nodig?
We hebben je advies nodig.
Hebben we een wereldtaal nodig?
We hebben haar niet nodig.
Ze hebben het geld nodig.
Wij hebben een auto nodig.
We hebben een vrijwilliger nodig.
- We hebben een ambulance nodig.
- We hebben een ziekenwagen nodig.
We hebben een plan nodig.
We hebben het geld nodig.
We hebben het geld niet nodig.
We hebben jouw hulp nodig.
Wij hebben hun hulp nodig.
We hebben wat eten nodig.
Hebt u de sleutels nodig?
Wij hebben een antwoord nodig.
Ze hebben nieuwe schoenen nodig.
Ook spinnen hebben liefde nodig.
We hebben een uitdaging nodig.
- Hebben we haar hulp nodig?
- Hebben we hun hulp nodig?
We hebben nieuwe batterijen nodig.
We hebben een taxi nodig.
Mijn kinderen hebben me nodig.
We hebben een held nodig.
- Wat heeft u net nodig?
- Wat heb je net nodig?