Examples of using "Badet" in a sentence and their dutch translations:
Neem een bad!
- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.
- Tom zit nu in bad.
- Tom neemt een bad.
Neem een bad!
- Tom zit nu in bad.
- Tom neemt een bad.
Ze neemt elke morgen een bad.
Tom neemt elke dag een bad vlak voor het eten.