Examples of using "Bade" in a sentence and their dutch translations:
Neem een bad!
Ik neem elke dag een bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik zit nu net in bad.
- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
Ik neem elke morgen een bad.
Ik neem een maal per dag een bad.
- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
Meestal neem ik een bad vooraleer ik ga slapen.
Het kind met het badwater weggooien.
Neem een bad!
- Ik zit nu in bad.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.