Examples of using "Tag" in a sentence and their dutch translations:
Goedendag!
Goedemiddag.
Een mooie dag!
Pluk de dag.
- Het wordt met de dag warmer.
- Het wordt elke dag warmer.
Ik leef van dag tot dag.
- Het wordt met de dag warmer.
- Het wordt elke dag warmer.
Pluk de dag.
- Pluk de dag.
- Melk de dag.
Het wordt elke dag warmer.
- Prettige dag!
- Nog een leuke dag!
- Goedemiddag!
- Goedemiddag.
Goede morgen.
Ren je iedere dag?
dat iedere dag een goede dag is,
Dag na dag wordt het kouder.
De dageraad komt eraan.
Ren je iedere dag?
- Prettige dag!
- Nog een leuke dag!
- Er sterven elke dag mensen.
- Er sterven dagelijks mensen.
- Studeert u elke dag?
- Leer je iedere dag?
- Leert u iedere dag?
Dag mevrouw.
De toestand wordt dag na dag slechter.
Hoe was je dag?
Pluk de dag.
Dag en nacht.
- Het was een verschrikkelijke dag.
- Wat een rotdag.
Ik wens je een goede dag, Tom.
Pluk de dag.
- Hallo, dokter!
- Goedemorgen, dokter!
- Goedemorgen dames.
- Goedemorgen, dames.
Een mooie dag, niet?
Pluk de dag.
Dag na dag wordt het kouder.
We willen allemaal een goede dag hebben, iedere dag.
Wat een mooie dag!
Welke dag is het vandaag?
Het gaat iedere dag slechter met de patiënt.
Een mooie dag, niet?
- Prettige dag!
- Nog een leuke dag!
Toms Frans wordt met de dag beter.
Doet u dit iedere dag?
Je hebt een lange dag gehad.
- Spreek je elke dag Frans?
- Spreekt u elke dag Frans?
- Spreken jullie elke dag Frans?
Het was een verschrikkelijke dag.
Leer je elke dag Frans?
- Eet jij elke dag rijst?
- Eet u elke dag rijst?
- Eten jullie elke dag rijst?
We eten driemaal per dag.
De volgende dag was het kerstdag.
Hij leert dag en nacht.
Ze werkt dag en nacht.
Morgen komt er weer een dag.
Voor mij wordt de toestand dag na dag ernstiger.
Het was een verschrikkelijke dag.
Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.
Hij heeft de hele dag lang gewerkt.
Er is nooit een dag
dag na dag goedkoper wordt.
Acht roepie per dag.
- Ik zwem elke dag.
- Ik zwem iedere dag.
Wat een dag!
- Goedemorgen juffrouw!
- Hallo jongedame!
Studeer je iedere dag?
Ren je iedere dag?
Dag mevrouw.
- De dag begint.
- De dag breekt aan.
Ik heb geluk vandaag.
We nemen elke dag een bad.
Ik ren elke dag.
Maak elke dag een wandeling.
Ik neem iedere dag een douche.
Welke dag is het vandaag?
- Hallo.
- Goedemorgen!
- Hoi.
- Hallo!
- Goedendag!
Weer een dag voorbij.
Wandel elke dag.