Translation of "Augenblick" in Dutch

- Einen Augenblick...
- Augenblick...

Een ogenblikje...

Augenblick mal!

- Een ogenblikje.
- Wacht een ogenblik.

Einen Augenblick...

Een ogenblikje...

Einen Augenblick!

- Een moment!
- Momentje!

- Moment mal!
- Augenblick mal!
- Augenblickchen!
- Einen Augenblick!

Een moment!

Nütze den Augenblick!

- Profiteer van het moment!
- Grijp het moment!

- Einen Augenblick, bitte.
- Gedulden Sie sich bitte einen Augenblick!

Een ogenblikje, alstublieft.

- Könntest du bitte einen Augenblick warten?
- Könntet ihr bitte einen Augenblick warten?
- Könnte Sie bitte einen Augenblick warten?

Zou u alstublieft even kunnen wachten?

Erdbeben können jeden Augenblick geschehen.

Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.

- Warte bitte kurz.
- Augenblick mal!

- Een secondje.
- Wacht even.

- Nur eine Minute.
- Einen Augenblick bitte.

- Een ogenblikje.
- Een moment!
- Momentje!
- Een minuut.

Es ist kein Augenblick zu verlieren.

We hebben geen moment te verliezen.

Der Zug wird jeden Augenblick ankommen.

- De trein is in aantocht.
- De trein zal binnen enkele ogenblikken arriveren.

Ich sah ihn nur einen Augenblick.

Ik zag hem maar heel even.

- Einen Moment, bitte.
- Einen Augenblick, bitte.

- Een ogenblikje, alstublieft.
- Een ogenblik, alstublieft.

- Warte einen Augenblick.
- Warte mal kurz.

- Wacht een ogenblik.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.

Das ist ein ganz entscheidender Augenblick.

Dit is een cruciaal moment.

Kannst du einen kurzen Augenblick warten?

Vind je het erg om even te wachten?

- Einen Augenblick, bitte!
- Einen Moment, bitte!

Een momentje, alstublieft!

Ich habe ihn einen Augenblick lang gesehen.

Ik zag hem maar heel even.

Die ganze Angelegenheit dauerte nur einen Augenblick.

De ganse aangelegenheid duurde maar een ogenblik.

- Warte mal kurz!
- Moment mal!
- Augenblick mal!

Een moment!

Das ist im Augenblick nicht von Bedeutung.

Dat maakt momenteel niet uit.

- Moment mal!
- Einen Augenblick!
- Warte eine Minute.

- Een moment!
- Momentje!

Lebe im Augenblick, lebe in der Ewigkeit!

Leef in het moment, leef in de eeuwigheid!

Es war, während... Es war ein schwieriger Augenblick.

Het was tijdens een lastig moment.

Er hat die Sitzung im letzten Augenblick abgesagt.

Op het laatste moment heeft hij de vergadering afgelast.

Im Augenblick des Unfalls schliefen fast alle Busreisende.

Ten tijde van het ongeval waren bijna alle passagiers in de bus in slaap.

- Du kommst wie gerufen!
- Wie gerufen!
- Ihr kommt wie gerufen!
- Sie kommen wie gerufen!
- Du kommst gerade im richtigen Augenblick.
- Sie kommen gerade im richtigen Augenblick.
- Ihr kommt gerade im richtigen Augenblick.

Precies op het juiste moment!

- Erdbeben können augenblicklich passieren.
- Erdbeben können jeden Augenblick geschehen.

Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.

- Einen Augenblick...
- Gib mir eine Minute!
- Warte eine Minute.

- Wacht eventjes.
- Wacht een beetje.
- Wacht een minuut.
- Een moment!
- Een minuut.

Vor einem Augenblick stand ich noch unter der Dusche.

Een moment geleden stond ik nog onder de douche.

- Jederzeit könnte es regnen.
- Es könnte jeden Augenblick regnen.

Elk moment kan het beginnen te regenen.

- Erdbeben können jederzeit geschehen.
- Erdbeben können jeden Augenblick geschehen.

Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.

- Haben Sie einen Augenblick Zeit?
- Haben Sie einen Moment Zeit?

- Hebt ge een ogenblik?
- Hebt ge even tijd?
- Heeft u een ogenblik?

- Er kann jeden Moment ankommen.
- Er kann jeden Augenblick ankommen.

- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.
- Hij kan elk moment aankomen.

- Warte mal kurz!
- Moment mal!
- Augenblick mal!
- Wart' mal kurz.

Een moment!

- Im nächsten Augenblick war er verschwunden.
- Er verschwand im Nu.

In een oogwenk was hij vertrokken.

- Ich wartete auf den richtigen Augenblick.
- Ich wartete auf den richtigen Zeitpunkt.

- Ik was op het juiste moment aan het wachten.
- Ik wachtte op het juiste moment.

- Wir warten auf den richtigen Augenblick.
- Wir warten auf den richtigen Zeitpunkt.

We wachten op het juiste moment.

- Das spielt momentan keine Rolle.
- Das ist im Augenblick nicht von Bedeutung.

- Dat doet er op dit moment niet toe.
- Dat maakt momenteel niet uit.

Es tut mir leid, dass ich den Termin im letzten Augenblick absagen muss.

Het spijt mij dat ik de afspraak op het laatste moment moet afzeggen.

- Mein Papa ist gerade nicht zu Hause.
- Mein Vater ist im Augenblick nicht zu Hause.

Mijn papa is voor het ogenblik niet thuis.

- Er kann jeden Moment ankommen.
- Er kann jeden Augenblick ankommen.
- Er könnte jeden Moment kommen.

- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.

- Warte einen Augenblick.
- Warte mal kurz.
- Wartet mal kurz.
- Warten Sie mal kurz.
- Warte mal.
- Warte einen Moment.

Wacht eens heel even.

- Er macht alles im letzten Moment.
- Er macht alles auf den letzten Drücker.
- Er tut alles im letzten Augenblick.

Hij doet alles op het laatste moment.