Examples of using "„ausgeschlossen" in a sentence and their dutch translations:
- Nee! Uitgesloten!
- Nee! Geen sprake van!
Dit is volledig onmogelijk.
- Dat is absoluut onmogelijk.
- Volstrekt onmogelijk.
"Kan ik jouw sokken lenen?" "Nee."
Dit artikel kan niet geruild worden.
De garantie dekt geen normale slijtage.
- Dat kan niet.
- Dat kan niet zo zijn.
Ze werd gediskwalificeerd van de race wegens twee valse starts.
Maria voelde zich buitengesloten.
- Onmogelijk!
- Dit is niet waar!
Het is niet uitgesloten dat ik morgen het werk afheb.
- Dat kan niet!
- Niet waar!
- Het zal misschien regenen.
- Het gaat misschien regenen.
- Misschien gaat het regenen.
Als je alles wat onmogelijk is hebt geëlimineerd dan moet dat wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid zijn.