Translation of "Vomi" in Dutch

J'ai vomi.

Ik moest overgeven.

Tom a vomi.

Tom heeft overgegeven.

Tu as vomi.

Je hebt overgegeven.

- À quelle fréquence avez-vous vomi ?
- À quelle fréquence as-tu vomi ?

- Hoe vaak hebt u overgegeven?
- Hoe vaak heb je overgegeven?

Tom a vomi du sang.

- Tom braakte bloed.
- Tom heeft bloed gebraakt.

Il a vomi la nourriture.

Hij heeft het eten overgegeven.

- J'ai rendu.
- J'ai vomi.
- Je vomissais.

- Ik moest overgeven.
- Ik heb uiteindelijk overgegeven.

- Quand avez-vous vomi pour la dernière fois ?
- Quand as-tu vomi pour la dernière fois ?

- Wanneer heb je voor het laatst overgegeven?
- Wanneer hebt u voor het laatst overgegeven?