Translation of "Trouvé" in Dutch

- Qu'as-tu trouvé ?
- Qu'avez-vous trouvé ?

Wat hebt ge gevonden?

- Je vous ai trouvé.
- Je t'ai trouvé.

- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

- J'ai trouvé l'immeuble.
- J'ai trouvé le bâtiment.

Ik heb het gebouw gevonden.

- Avez-vous trouvé Tom ?
- As-tu trouvé Tom ?

- Heb je Tom gevonden?
- Heeft u Tom gevonden?
- Hebben jullie Tom gevonden?

- J'ai trouvé un boulot.
- J'ai trouvé un travail.

Ik heb een baan gevonden.

- J'ai trouvé une solution.
- J'ai trouvé la solution.

Ik heb de oplossing gevonden.

- Ils n'ont rien trouvé.
- Elles n'ont rien trouvé.

- Ze vonden niks.
- Ze vonden niets.

J’ai trouvé l’argent.

Ik heb het geld gevonden.

J'ai trouvé l'immeuble.

Ik heb het gebouw gevonden.

Je t'ai trouvé.

- Ik heb u gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.

Nous l'avons trouvé.

We hebben het gevonden.

Tu m'as trouvé !

- Je hebt me gevonden!
- Je hebt mij gevonden!
- Jij hebt mij gevonden!
- Jij hebt me gevonden!

Qu'avez-vous trouvé ?

Wat hebben ze gevonden?

- Où as-tu trouvé ceci ?
- Où avez-vous trouvé ceci ?

Waar heb je dit gevonden?

- J'ai trouvé ce livre intéressant.
- J'ai trouvé le livre intéressant.

Ik vond het boek interessant.

- Où avez-vous trouvé l'argent ?
- Où as-tu trouvé l'argent ?

Waar heb je het geld vandaan?

- Nous avons trouvé quelque chose.
- On a trouvé quelque chose.

We hebben iets gevonden.

Nous l'avons trouvé vivant.

We hebben hem levend gevonden.

J'ai trouvé ton journal.

Ik heb je dagboek gevonden.

J'ai trouvé la solution.

Ik heb de oplossing gevonden.

J'ai trouvé mes chaussures.

Ik heb mijn schoenen gevonden.

J'ai trouvé un appartement.

- Ik heb een appartement gevonden.
- Ik heb een flat gevonden.

J'ai trouvé la clé.

Ik heb de sleutel gevonden.

J'ai trouvé un truc.

Ik heb iets gevonden.

J'ai trouvé ça drôle.

Ik vond dat grappig.

Qui vous a trouvé ?

Wie heeft jullie gevonden?

J'ai trouvé un travail.

Ik heb een baan gevonden.

J'ai trouvé ta casquette.

Ik heb uw pet gevonden.

Tom a trouvé Marie.

Tom vond Maria.

- Je vous ai trouvé.
- Je t'ai trouvé.
- Je vous ai trouvée.

- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jullie.
- Ik vond je.

- Où as-tu trouvé la clé ?
- Où as-tu trouvé la clef ?
- Où avez-vous trouvé la clé ?

Waar hebt ge de sleutel gevonden?

- Où avez-vous trouvé sa photo ?
- Où as-tu trouvé sa photo ?

Waar heb je zijn foto gevonden?

- Où as-tu trouvé cette robe ?
- Où avez-vous trouvé cette robe ?

Waar heb je die jurk gevonden?

- La police n'a pas trouvé d'indices.
- La police n'a trouvé aucun indice.

De politie vond geen aanwijzingen.

J'avais trouvé un endroit singulier

Ik vond een heel bijzonder gebied...

J'ai trouvé l'excursion très éducative.

Ik vond de excursie erg leerzaam.

J'ai trouvé ce test difficile.

- Ik vond de test lastig.
- Ik vond de test moeilijk.

J'ai trouvé le jeu facile.

Ik vond het spel gemakkelijk.

J'ai trouvé ce livre intéressant.

Ik vond dit boek interessant.

J'ai facilement trouvé son bureau.

Ik heb gemakkelijk zijn kantoor gevonden.

Où as-tu trouvé Tom ?

Waar heb je Tom gevonden?

Tom a trouvé quelque chose.

Tom heeft iets gevonden.

J'ai trouvé votre maison difficilement.

Ik heb je huis met moeite gevonden.

Je n'ai encore rien trouvé.

Ik heb nog steeds niets gevonden.

J'ai trouvé la boîte vide.

- Ik heb de lege doos gevonden.
- Ik heb de doos leeg gevonden.

Ils ont trouvé ta casquette.

Ze hebben je pet gevonden.

Tom a trouvé le problème.

Tom heeft het probleem gevonden.

Nous ne l'avons pas trouvé.

We hebben het niet gevonden.

Où as-tu trouvé cela ?

Waar heb je dat gevonden?

Ils n'ont pas trouvé Tom.

Ze hebben Tom niet gevonden.

J'ai trouvé le livre intéressant.

Ik vond het boek interessant.

On a trouvé quelque chose.

Men heeft iets gevonden.

Où as-tu trouvé ceci ?

Waar heb je dit gevonden?

Il a trouvé ta casquette.

Hij heeft uw pet gevonden.

Je n'ai pas trouvé l'antidote.

Ik heb het tegengif niet gevonden.

- Où donc as-tu trouvé cette clé ?
- Où avez-vous donc trouvé cette clef ?

Waar heb je die sleutel gevonden?

- Où as-tu trouvé cette chose étrange ?
- Où avez-vous trouvé cette chose étrange ?

Waar heb je dat rare ding gevonden?

- As-tu trouvé quoi que ce soit ?
- Avez-vous trouvé quoi que ce soit ?

- Hebt ge iets gevonden?
- Hebben jullie iets gevonden?

- J'ai trouvé un bon restaurant de cuisine mexicaine.
- J'ai trouvé un bon restaurant mexicain.

Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.

- Nous trouvâmes quelque chose.
- Nous avons trouvé quelque chose.
- On a trouvé quelque chose.

We hebben iets gevonden.

- C'est ce que j'ai trouvé dans la grotte.
- J'ai trouvé ceci dans la caverne.

Dit heb ik in de grot gevonden.

Voici ce que nous avons trouvé.

Dit ontdekten we.

Nous avons trouvé des partenaires incroyables,

We vonden een aantal geweldige partners,

Trouvé cette expérience amère et frustrante.

, net als de meeste van Napoleons Marshals, een bittere en frustrerende ervaring.

J'ai trouvé ce restaurant par hasard.

- Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
- Ik vond dit restaurant toevallig.
- Ik vond dit restaurant bij toeval.

Où a-t-il trouvé l'argent ?

Waar vond hij het geld?

J'ai trouvé ce que je cherchais.

Ik heb gevonden waarnaar ik op zoek was.

J'ai trouvé ceci dans la caverne.

Dit heb ik in de grot gevonden.

Un subtil équilibre doit être trouvé.

Een moeilijk evenwicht moet gevonden worden.

Nous n'avons pas encore trouvé l'arme.

We hebben het wapen nog niet gevonden.

Aladdin a trouvé une lampe magique.

- Aladdin vond een wonderlamp.
- Aladdin vond een wonderbaarlijke lamp.
- Aladdin heeft een magische lamp gevonden.

J'ai trouvé la question très facile.

Ik vond de vraag erg eenvoudig.