Examples of using "Promit" in a sentence and their dutch translations:
Zij beloofde met hem te trouwen.
Hij beloofde met haar te trouwen.
Ze beloofde me te komen.
Ze beloofde me te komen.
Hij beloofde een berg van goud.
Hij beloofde met haar te trouwen.
Tom beloofde het nooit meer opnieuw te doen.
Ze heeft beloofd niet alleen uit te gaan.
Tom beloofde dat nooit meer te doen.
Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.
Hij deed wat hij beloofd heeft voor mij.