Examples of using "L'épouser" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil met hem trouwen.
Wil je met haar trouwen?
Ze besliste met hem te trouwen.
Hij besloot met haar te trouwen.
Hij besliste om met haar te trouwen.
Ze besloot met hem te trouwen.
Zij beloofde met hem te trouwen.
Zij vroeg hem haar te trouwen.
Hij was van plan met haar te trouwen.
Het is jammer dat hij niet met haar kan trouwen.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Hij besloot met haar te trouwen.
Hij vroeg haar met hem te trouwen, maar ze weigerde.
Hij beloofde met haar te trouwen.
Ik wil liever sterven dan met hem te trouwen.
Uiteindelijk is ze met hem getrouwd.
Hij beloofde met haar te trouwen.